Mijn maatje, mijn echtgenoot, ik maakte in die tijd een tekening in houtskool van zijn gezicht,
leefde erg met mij mee.
Hij spoorde mij aan tot tekenen, en tekeningen inkleuren, envroeg mij een materialencrsus bij Museum Boymans te gaan volgen : van Potlood tot Penseel,
; dit en de boeiende gesprekken aldaar leerden mij veel.
Ik mocht van huis uit niet naar de Kunstacademie,maar dacht dan :och, zoveel kunstenaars mochten dit in hun tijd niet en langzamerhand begreep ik dat KUNST MOET, op mij wel van toepassing was.
Zonder op te scheppen en reclame te maken mijnerzijds zei Ton Ravesloot op de schilder- en tekenles tegen mij : jij moet zelf gaan uitbeelden,doe maar wat je zelf mooi vind.Ik geef jou geen les meer.
Hij kwam na een tentoonstelling van onze club tot de beslissing,dat ik al een eigen inzicht had en in niets op de "Raveslootjes"leek of van doen had,naar zeggen van de bezoekers aan de tentoonstelling.
Ach,het zou altijd een hobby van mij blijven, het schilderen, maar diep in mijn hart wist ik dat ik het MOEST, mooi of lelijk, het MOEST gewoon.
Het hoorde bij mijn Leven.
En aldus geschiedde.En ik was mijn 1e leraar zeer dankbaar.
Wordt vervolgd